dinsdag 22 februari 2011

De reis

Vandaag wil ik de ruimte in het donker beleven. Een andere context voor dezelfde ruimte.


Het is 19:34 uur en buiten is het donker. In de galerie staan de lampen uit en voelt de ruimte stil en verlaten. Via drie grote ramen komt het licht van de straatlantaarns binnen. De gefragmenteerde raamkozijnen delen de ramen op in kleinere stukken waardoor het licht in blokken de ruimte ingestuurd wordt. Overal in de ruimte lichte rechthoeken afgewisseld met donkere horizontale en verticale schaduwstrepen. De muren, de vloer en het werk in het midden baden in een ritmisch veld van licht alsof er een dun vliesje op is aangebracht. De vormen in het midden van de ruimte ogen nu anders. Ze voeren niet meer de boventoon. Ogen meer ingetogen en zijn in zichzelf gekeerd.


Langzamerhand dwaal ik af en begin me voor te stellen wat er zou gebeuren wanneer de ramen worden weggehaald en vervangen door dikke stenen muren. Ook de roldeur achter mij krijgt dezelfde behandeling. In deze muur wordt alleen een kleine opening uitgehouwen. Maar met grote blokken is ook deze ingang dichtgemaakt en afgewerkt met stucsel.

En hier bevind ik me dan. Tussen al die muren zonder echte uitgang. Nu komt echt alles hierbinnen tot stilstand. Alles is verstilt, verlaten en achtergelaten. Ik voel me Howard Carter. Ontdekker van de graftombe van Toetanchamon. Verwonderd kijk ik in de ruimte die vol staat met voorwerpen, objecten, beelden. Klaar voor de laatste reis. De reis naar het hiernamaals. Allemaal staan ze opgesteld in de juiste richting en staan ze op de juiste positie. De gezichten kijken me aan en worden de wakers van de overledene. Zij zullen zorg dragen voor de veilige overtocht. De draagbalken met daarop de objecten liggen klaar om door de bedienden meegenomen te worden. Religieuze objecten afgewisseld met potten en pannen. Voorwerpen die de oversteek moeten vergemakkelijken. Sommigen bevatten een dun laagje goud. Zoals het glazuur op de klei en het papieren witgoud op de dozen. In het donker kunnen zelfs de kleden geweven zijn van een gouden draad. Een waardevolle schat is uitgestalt voor mijn ogen. Allemaal samengebracht voor de belangrijkste reis van die ene persoon. In werkelijkheid zullen deze objecten zich nooit meer verplaaten. Dit is hun eindpunt! De ziel gaat verder maar de objecten blijven hier. De ziel maakt nog één reis om ook daar vervolgens tot stilstand te komen: de eeuwige plek. Nooit meer verhuizen.


Maar die muren zijn er niet en door de aanwezigheid van de ramen wordt ik uit mijn droom getrokken. ze maken me bewust van het “buiten”. Nu is ineens de ruimte met deze werkstukken ook minder belangrijk. Achter die ramen gebeurt het. Daar lopen de mensen en rijden de autos. Ik zie de verlichte ramen aan de overkant van de straat. Dunne vliesjes stof bedekken de ramen waardoor het licht moeite heeft om buiten te komen. Een dun vliesje stof om het gevoel naar binnen te keren.

Ook het geluid van buiten dringt naar binnen. Ik ben weer terug in de werkelijkheid met alle geluidjes, bewegingen en lichten die daarbij horen.


Balanceren tussen hier en daar. Dat is wat deze ruimte in mij oproept. Nu als beginpunt voor een mentale reis dan weer als eindpunt voor het fysieke lichaam. Ik laat me zonder verzet meevoeren.....